Cookie beleid Kampong

De website van Kampong is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan

Terug naar toen: het roemruchte vierde

Terug naar toen: het roemruchte vierde

19 oktober 2022 19:45

Erik Hardeman

Een nieuwe rubriek: ‘Terug naar toen’. We nemen je graag mee terug in de tijd voor een kijkje in de historie van Kampong Voetbal.
Deze keer met een verhaal over het roemruchte vierde elftal uit de periode 1968-1971. Een elftal dat werd gezien als “een stel luidruchtige studentjes met iets te lang haar, die zichzelf heel wat vonden met hun diepzinnige verhandelingen in de diverse Kampongblaadjes, maar die aan de andere kant niet onsympathiek werden gevonden omdat ze behoorlijk wat voor de club deden.” En ze konden nog best aardig voetballen ook.

Onlangs werd mij gevraagd of ik de geschiedenis op papier wilde zetten van het vierde elftal van een jaar of vijftig geleden. Waarom niet het derde, of het vijfde, zullen nietsvermoedende lezers zich misschien afvragen. Maar die vraag verraadt een deerlijk gebrek aan kennis van de Kampong-historie, want het vierde uit de jaren 1968-1971 was een bijzonder elftal. Dat idee hadden we althans zelf en we waren zelfgenoegzaam genoeg om ons niet af te vragen hoe anderen ons zagen. Waarschijnlijk als een stel luidruchtige studentjes met iets te lang haar, die zichzelf heel wat vonden met hun diepzinnige verhandelingen in de diverse Kampongblaadjes, maar die aan de andere kant niet onsympathiek werden gevonden omdat ze behoorlijk wat voor de club deden, zoals op zaterdagochtend voor dag en dauw elftallen leiden vol eigenzinnige pupillen van het type Pietje van Ameide en Kees van Dam. Voor sommige leden vormde die grote inzet voor de club een onoplosbaar raadsel. Met name Frits Schilthuizen heeft zich zijn leven lang tevergeefs het hoofd gebroken over de vraag hoe het mogelijk was dat jongens met (in zijn ogen) zulke rabiaat socialistische ideeën toch zulke aardige en actieve clubleden konden zijn.

Dat vierde elftal van ons bestond uit een vaste kern van een stuk of zes, zeven man en het lijkt me niet overdreven om te stellen dat naast maatschappelijke vraagstukken ook de nieuwe Amerikaanse popmuziek een voornaam bestanddeel vormde van het cement dat die kern bijeen hield. Zeker zo belangrijk als het samen voetballen was voor mij in ieder geval het beluisteren en uitwisselen van in de muziekbibliotheek geleende elpees, die ik dan opnam op mijn oude bandrecorder. Blijkens mijn keurig bijgehouden administratie heb ik op 19 september 1970 zelfs samen met René Mentink en Joop van Schijndel de eerste LP van It’s A Beautiful Day gekocht. Dat was een paar maanden nadat we met zijn drieën naar het legendarische popfestival in Kralingen waren geweest en de groep daar hadden zien optreden. We organiseerden in die tijd ook popavonden in het oude paviljoen. En in de Kraton, het tot ergernis van veel oudere leden van een felrood omslag voorziene clubblad, verscheen tot ergernis van diezelfde leden regelmatig een ‘hippe pagina’, onze bescheiden bijdrage aan de wereldrevolutie.

Tussen de bedrijven door werd er gevoetbald, vooral tegen verenigingen die al lang niet meer bestaan. In die vier seizoenen speelden we onder meer tegen Celeritudo, DOS, Fortitudo, HMS, Holland, KDS, Minerva, Midlandia, Nijenrodes, Sterrenwijk, Stichtse Boys, Ultrajectum en Utrechtse Boys. Zo’n rijtje vergeten namen is voor mij pure nostalgie, al geldt dat niet voor de velden waarop we moesten spelen. Maar blijkens de uitslagen in de Kampongblaadjes uit die tijd, hadden we daar niet al te veel moeite mee, want er werd redelijk wat gewonnen. Nu waren we ook weer niet zo heel slecht, want een deel van het team is vanaf 1971 de kern gaan vormen van het tweede onder de onnavolgbare leiding van Cari Tijtgat. Spits René en onze twee oerdegelijke backs Joop en Rob van Tienhoven haalden zelfs het eerste. Dat is ook ondergetekende trouwens gelukt, ongeveer een halve minuut als invaller tegen DWSV, maar voordat de bal de kans had om mijn kant op te komen, maakte de scheidsrechter een einde aan de wedstrijd. Daarmee ben ik waarschijnlijk de enige Kampongspeler in de geschiedenis die tijdens zijn hele loopbaan als eerste elftalspeler nooit een bal heeft geraakt. 

Maar met al deze uitweidingen is de vraag nog steeds niet beantwoord of het vierde van toen een bijzonder elftal was. Vergeleken met de vriendenteams van nu denk ik eigenlijk niet. We konden het goed met elkaar vinden en ook een aantal vriendinnen was regelmatig van de partij, maar hoe bijzonder is dat? Het meest opmerkelijk is misschien dat we elkaar kennelijk zo moeilijk konden missen dat de harde kern van het elftal op een gegeven moment besloot om ’s zomers ook maar te gaan cricketen. Dat deden we in een elftal met coryfeeën als Koos Stokvis en Joop de Bruyne in de gelederen, maar ondanks dat bleven de resultaten uit. Ik herinner me uit die tijd vooral lange, lome middagen in het verre veld in afwachting van een bal die maar zelden voorbij kwam.

Qua prestaties waren we als voetbalelftal succesvoller, al was er telkens wel één tegenstander die net nog iets beter was. Behalve dan in het seizoen 1969-1970. Op 10 mei 1970 stond het vierde met nog één wedstrijd te gaan bovenaan in de reserve derde klasse H van de afdeling Utrecht met één punt voorsprong op Stichtse Boys 4. Op Tweede Pinksterdag 18 mei zou een overwinning in Vianen op het matige Brederodes 4 dus voldoende zijn voor het kampioenschap. De wedstrijd begon voorspoedig en gezien de 1-2 ruststand en het geruststellende veldoverwicht leek er geen vuiltje aan de lucht. Elke weldenkende coach zou het elftal dan ook hebben laten staan, maar het vierde had geen coach maar principes. En een van die principes was dat uit het oogpunt van solidariteit kost wat kost vastgehouden werd aan het rouleerschema om iedereen de kans te geven minstens een helft mee te doen. In dit geval verordonneerde dat schema dat de enige controlerende middenvelder van het team aan de beurt was om in de rust plaats te maken. De gevolgen laten zich raden. Voor de ontzette ogen van de meegereisde supporters scoorden de Brederodes na rust nog twee maal zonder dat wij er iets tegenover konden stellen. Eindstand 3-2. De arme Frits Schilthuizen, die in de rust de kampioensbloemen van de voetbalcommissie al vast uit de auto had gehaald, moet ze volgens de overlevering vloekend in een sloot hebben gegooid. Had hij het niet gezegd? Een voetbalelftal met linkse ideeën, dat kon niet goed gaan.

Erik Hardeman

Kampong_4_foto_1.jpg

Kampong 4, 23 april 1970, staand v.l.n.r.: Joop van Schijndel, Rob van Tienhoven, René Mentink, Willem van Drent, Richard Janzen, Rob Doppen (aanvoerder), Erik Hardeman, Hans Welle. Gehurkt v.l.n.r.: Frans Blom, Jan Nugteren, Karel van Heelsbergen, Henk Danser, Bart Rutgers, Hans van Maanen, Ruud Don Griot.

Delen

Lees meer over:
historie rubriek terug naar toen

voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!